Dag 2 in Fraser Island
In mijn vorige blog las je reeds onze avonturen tijdens onze eerste dag op Fraser Island. Na een welverdiend nachtje rust en een lekker ontbijtbuffet in het Eurong Beach Resort kropen we weer onze ‘bus-jeep-vrachtwagen’ op en reden we eindelijk op de bekendste weg van Fraser Island: 75 Mile Beach... Nuja, afhankelijk van de getijden van het water kan dat al eens wisselen. Eigenlijk is het ongeveer 75.173 mijl lang. De Australiërs vonden ’75 Mile’ echter mooier klinken. Bovendien gebruiken ze in Australië sinds 1975 al het metrische stelsel, maar ook ‘mile’ vonden ze beter klinken dan ‘kilometre’ (75 mijl = 120km).
75 Mile Beach
De weg loopt langs de oostkust van Fraser Island en is dus de meest lange weg van het eiland. De weg is dan ook een officiële ‘National highway’. Over heel het eiland is de maximumsnelheid 35km/u, maar op 75 Mile Beach mag je 80km/u rijden. Behoorlijk snel op zand! Het bleek overigens een hele berekening voor onze gids om te weten wanneer hij bijvoorbeeld helemaal tot het einde van Fraser Island naar Indian Head kon rijden. Door de getijden en de stand van de maan zag zijn tour er vaak elke week weer anders uit. Op bepaalde uren van de dag waren sommige plaatsen niet eens bereikbaar!
Fraser Island vanuit de lucht
75 Mile Beach is niet alleen een snelweg, maar ook een landingsbaan voor vliegtuigen! Enige andere plek ter wereld waar het mogelijk is om met een vliegtuig op een strand te landen is in Schotland, op het Barra Island. Dit is dus vrij uniek! Tijdens onze busrit op de snelweg kregen we onderweg dan ook plots bezoek van enkele knappe piloten die even bij ons ‘aan boord’ kwamen om een 15minuten durende vlucht over Fraser Island te verkopen. We kregen niet alleen de kans om het eiland vanuit de lucht te zien, maar met wat geluk konden we misschien enkele schildpadden, dolfijnen, tijgerhaaien of andere dieren in de zee spotten. Dit is een once-in-a-lifetime deal dat we niet konden laten liggen!
Onze piloten in klassieke kledij
Ons vliegtuigje
Cockpit view
75 Mile Beach
75 Mile Beach en bomen die er volgens de piloot als broccoli uit zien…
Geen goedkope vlucht (AUS $ 90), maar zeker de moeite waard! En hé, met VISA betalen gaat ook 😉
De landing leek eng, maar ging gelukkig erg vlot. Oef, weer veilig op de grond!
The Pinnacles in Fraser Island
De piloot dropte ons op de afgesproken plek waar inmiddels ook onze gids met onze bus was aangekomen: The Pinnacles. The Pinnacles zijn het resultaat van zand dat eeuwenlang door de wind is opgehoopt en op dezelfde plek bleef liggen. De prachtige kleuren zijn te wijten aan de verschillende mineralen die uit de zee komen (zoals je ook bij schelpen ziet.)
Dreamtime legends
De plaatselijke aboriginals geloofden dat dit een heilige plaats was voor vrouwen. Volgens hun dreamtime verhaal van de regenboogslang was de vrouw Wuru beloofd aan een oudere man genaamd Winyer, maar zij was verliefd op Wiberigan, de regenboog. Winyer werd jaloers omdat ze elke dag naar de regenboog ging. Op een dag volgde Winyer Wuru en zag hij ze alleen staan. Daarop gooide hij zijn boomerang, maar Wuru riep de hulp in van de regenboog.
De regenboog beschermde haar en werd zelf geraakt door de boomerang. Hierdoor sprongen al zijn kleuren kapot op de rotsen en op het zand, maar Wuru bleef ongedeerd. Vandaar niet alleen de verklaring voor de kleuren op de zandrotsen maar ook de reden waarom dit een veilige en belangrijke plaats was voor de aboriginal vrouwen.
Fraser Islands Indian Head
Voor onze volgende stop reden we bijna helemaal tot het einde van het eiland: Indian Head. Simpelweg zo genoemd door Captain Cook omdat hij bij het voorbijvaren van dit punt een groep aboriginals op de uitkijk zag staan. Toen werden alle vreemde volken nog ‘indianen’ genoemd… Bij het beklimmen van Indian Head snap je wel waarom de aboriginals hier op de uitkijk stonden. Niet alleen heb je een prachtig uitzicht over de zee, maar ook over het eiland zelf.
Hierna was het tijd voor onze lunch. Het hotel had enkele lekkere gevulde wraps en wat fruit meegeleverd, welke we met veel plezier verorberden bij onze volgende halte.
Bubbels
Via een mooie boardwalk en een trap naar het strand bereikten we de Champagne Pools. Zo genoemd omdat…. wel, zie onderstaande foto’s 😉
Superleuk! Een natuurlijke jacuzzi! Toegegeven, het was wel even opletten geblazen om er in te raken, bijna mijn voeten gesneden aan de rotsen!
Maar het was er o zo mooi! We kregen gelukkig heel wat tijd om te kunnen genieten van het water, de ‘bubbels’, zon, zee, strand en het prachtige uitzicht.
Dat vonden ook deze mensen! Tip: breng altijd je hoed, zonnebril en camera mee 😉
En als je met een moto komt is het altijd makkelijk parkeren op Fraser Island: rem vasthouden en gas geven! Het achterwiel komt automatisch vast te zitten in het zand en je moto blijft netjes rechtop staan. Handig toch?
De Maheno op Fraser Island
Eén van de must see’s op Fraser Island is waarschijnlijk het schipwrak van de Maheno. Het moet ooit een prachtig schip geweest zijn. Het was een ‘Ocean Liner’, ontworpen in 1905, die steeds tussen Australië, Tasmanië en Nieuw-Zeeland voer. Typisch voor begin de 20ste eeuw was de erg luxueuze uitvoering vanbinnen voor de 1e klasse. Al zou dat niet lang duren, want het schip werd tijdens WOI als ziekenhuisschip gebruikt door de marine van Nieuw Zeeland. Na de oorlog werd het schip opnieuw in gebruik genomen voor commerciële doeleinden, maar tegen 1935 was het schip ‘op’.
Ze werd weggesleept om in een stukjes te verkopen en te redden wat er nog te redden viel. Bij het wegslepen kwam het schip in een storm terecht waardoor de touwen braken. De propellers van het schip waren reeds verwijderd waardoor het niet zelfstandig kon varen. Het schip spoelde aan op de kust van Fraser Island. Hoewel men nog geprobeerd heeft om het opnieuw te water te laten is dit niet gelukt. De belangrijkste delen die nog konden gebruikt worden werden er uit gehaald en het schip werd te koop aangeboden. Niemand was geïnteresseerd. Sindsdien kwijnt de Maheno stilletjes weg op Fraser Island.
Eli Creek
Last but not least: Eli Creek. Eén van de honderden stroompjes of inhammen die uit het land naar de zee stromen. Eli Creek is dan ook een zoetwaterstroom met het helderste water dat je maar kan voorstellen. Het is één van de grootste kreken op het eiland dat kilometers lang ver loopt en dagelijks zo’n 8 miljoen liter water (!) naar de Grote Oceaan (de Pacific) voert.
Eli Creek is erg populair bij gezinnen omdat het water vrij ondiep is.
Er bevindt zich ook een boardwalk naast de kreek waar je kan wandelen.
Enige wat ik nog miste bij het zwemmen in deze kreek? Een grote band of opblaasbare matras om op te drijven. Er zat een aardige stroming op deze kreek waardoor het algauw erg avontuurlijk was om hier te zwemmen! Gewoon jezelf laten drijven en voor je het wist was je terug aan de zee.
Fraser Island heeft duidelijk heel wat te bieden, ik kan me dan ook makkelijk voorstellen dat je hier meer dan twee dagen kan verblijven. Maar na twee dagen zand, zand en nog eens zand was het voor ons welletjes geweest waarop we terug de ferry namen richting Hervey Bay. Hier verbleven we opnieuw in de YHA, Colonial Village.
De volgende dag zouden we naar Noosa reizen. Next time? Noosa!!